- Onthechting deel2:
Gegroet, kalme helderheid, die eindeloos is en onbegrensd door tijd, ruimte, enz., zuiver bewustzijn, dat uitsluitend door directe ervaring gekend kan worden. Het is niet wenselijk dat iemand, die totaal onwetend is noch dat iemand die weet (d.w.z. de Waarheid), dit boek leest. Alleen hij, die denkt: 'Ik ben gebonden, ik moet bevrijd worden' heeft er recht op, het te bestuderen. Totdat iemand definitief de genade van de Allerhoogste deelachtig wordt, zal hij noch een echte Guru noch de juiste geschriften vinden. Zoals je voor een goed in het water liggende boot, oh Rama, bij een zeeman moet zijn, zo kun je ook leren, de oceaan van samsara (de wereld van geboorte en dood) over te steken door het gezelschap van de groten van geest op te zoeken. De grote remedie tegen de langdurige ziekte van de begoocheling is het onderzoek: 'Wie ben ik? Aan wie behoort deze begoocheling toe', dat de ziekte geheel geneest. Niet één dag dient er doorgebracht te worden op een plaats, waar geen boom van een wijze kenner der Waarheid, met zijn goede vruchten en zijn koele schaduw, te vinden is. Zelf als zij niet leren, dient men bij de wijzen te verblijven. Ook hun gesprekken over alledaagse onderwerpen bevatten wijsheid. Het gezelschap van een wijze verandert leegte in volheid, dood in onsterfelijkheid en tegenslag in voorspoed. Als de wijzen zich uitsluitend om hun eigen geluk zouden bekommeren, bij wie zouden zij, die onder het lijden van de wereld van geboorte en dood gebukt gaan, een toevlucht kunnen vinden? Dat, oh hooggestemde ziel, wat aan een waardige leerling, welke zijn gehechtheden verloren heeft, wordt medegedeeld, is de werkelijke wijsheid; het is de echte betekenis van de heilige teksten en eveneens de alomvattende wijsheid. De gebruikelijke manier van onderwijzen wordt slechts toegepast om de traditie te bewaren. Het zuivere gewaarzijn komt uitsluitend voort uit de helderheid van het begrip van de leerling. Het Hoogste kan niet gezien worden met behulp van de heilige teksten of de Guru. Het zelf wordt alleen door het Zelf gezien met het zuivere intellect. Alle vaardigheden, die de mens verwerft, gaan verloren als ze niet geoefend worden, maar deze wijsheid blijft toenemen, als zij een keer aan de dag is getreden. Zoals een sieraad aan een halsketting door vergeetachtigheid verloren wordt gewaand en weer wordt verkregen, als de vergissing beseft wordt, zo wordt ook het Zelf bereikt (als de illusie wordt verdreven) door de woorden van de Guru. Werkelijk ongelukkig is diegene, die zijn eigen Zelf niet kent en vreugde schept in de objecten van zijn zintuiglijke waarnemingen, zoals iemand die te laat beseft dat het voedsel, dat hij at, vergiftigd was. De verwarde mens die, ook al weet hij dat de objecten van deze wereld bedrieglijk zijn, toch nog eraan blijft denken, is een ezel, geen mens. Zelfs de geringste gedachte dompelt een mens in smart; ontdaan van iedere gedachte geniet hij onvergankelijk geluk. Zoals wij in een droom van enkele minuten de illusie ervaren, honderden jaren te beleven, zo ook ervaren we het spel van maya in onze wakende toestand. Gelukkig is hij, wiens geest innerlijk onbewogen is en vrij van alle gehechtheden en haat, terwijl hij dit leven beziet als niets anders dan een toeschouwer. Hij, die duidelijk heeft ingezien hoe alle ideeën over accepteren en weigeren losgelaten worden en die dat bewustzijn heeft verwerkelijkt, dat in het binnenste van het hart is diens leven is stralende helderheid. Als het lichaam vergaat, is het alleen het beperkte bewustzijn, dat ophoud te bestaan. Daarom klagen de mensen zonder noodzaak, dat het Zelf is vergaan. Als een pot breekt wordt de ruimte, die erdoor omsloten werd, onbeperkt. Zo ook blijft het Zelf, als het lichaam ophoudt te bestaan, tijdloos en ongehecht. Niets, wat dan ook, wordt geboren of sterft, waar dan ook of wanneer dan ook. Het is uitsluitend Brahman, dat als illusie in de vormen van de wereld verschijnt. Het Zelf is uitgebreider dan de ruimte; het is zuiver, subtiel, onvergankelijk en weldadig. Hoe zou zoiets kunnen sterven of geboren worden? Dit alles is het onberoerde Ene zonder begin, midden of einde, waarvan niet gezegd kan worden dat het bestaat, noch dat het niet bestaat. Weet dit en wees gelukkig. Oh Rama, het is waarachtig nobeler om als bedelaar door de straten van de armsten te zwerven, een bedelnap in de hand, dan te leven doortrokken van onwetendheid. Geen ziekte, geen vergif, geen tegenslag noch enig ander ding in deze wereld veroorzaakt meer lijden bij de mens dan deze onwetendheid, die voortkomt uit het lichaam.
De onwerkelijkheid van de wereld Juist zoals de grote oceaan met melk stil werd toen de berg Mandara (waarmee de devas en de asuras hem karnden) stil stond, zo ook komt de illusie van de wereld van geboorte en dood aan haar einde, zodra de geest tot stilstand komt. Samsara (de wereld van geboorte en dood) verschijnt, als de geest actief wordt en verdwijnt weer, als hij stil is. Breng daarom de geest tot rust door het beheersen van de adem en het oplossen van de verborgen verlangens. Deze waardeloze samsara wordt geboren uit onze verbeelding en verdwijnt bij afwezigheid van de verbeelding. Het staat vast, dat zij geen wezenlijk bestaan kent. De idee, dat er een levende slang te zien is op het schilderij van een slang wordt niet langer gekoesterd, zodra de waarheid gezien wordt. Op dezelfde wijze houdt samsara op te bestaan (als de Waarheid gezien wordt) ook al blijft zij aan ons verschijnen. Dit spookbeeld van samsara is een lang leven beschoren; het is de schepping van de menselijke verwarde geest en de oorzaak van al zijn lijden. Het verdwijnt, als er over wordt nagedacht. Oh Rama, de begoocheling is zodanig van aard, dat zij vreugde brengt door haar eigen destructie; zij is onnaspeurlijk en houdt op te bestaan, zodra zij zelfs maar gezien wordt. Mijn beste jongen, waarlijk wonderbaarlijk is deze begoocheling, die de gehele wereld misleid. Zij is er de oorzaak van dat het Zelf niet gezien wordt, terwijl het toch alle ledenmaten van het lichaam geheel doortrekt. Alles, wat gezien wordt, bestaat niet werkelijk. Het is ermee als met een fata morgana of een droombeeld. Dat, wat niet gezien wordt, ook al is het in ons binnenste, wordt het eeuwige en onverwoestbare Zelf genoemd. Precies zoals de bomen aan de rand van een meer in het water weerspiegeld worden, zo worden ook al deze verschillende objecten in de grote spiegel van ons bewustzijn weerkaatst. Deze schepping, die niets anders is dan een spel van het bewustzijn, komt tevoorschijn als de illusie van de slang in het touw (als er onwetendheid is) en komt aan haar een einde als er het juiste weten is. Ook al bestaat 'gebondenheid' niet in werkelijkheid, toch wordt zij sterk door het verlangen naar wereldse genietingen; als dit verlangen afneemt wordt ook de 'gebondenheid' zwak. Zoals golven uit de oceaan oprijzen, zo reist de onstabiele geest op uit de grenzeloze en stabiele ruimte van het Hoogste Zelf. Dat, wat uit zichzelf alles snel en zonder inspanning tot verbeelding brengt, is er de oorzaak van dat deze magische show (van de wereld) in de waaktoestand geprojecteerd wordt. Deze wereld is weliswaar onwerkelijk, doch schijnt zij te bestaan en zij is de oorzaak van het levenslange lijden van de onwetende mens, net zoals het (niet bestaande) spook de oorzaak van angst is voor een jongen. Iemand, die geen idee heeft van het bestaan van goud, ziet uitsluitend een armband. Hij heeft er niet het flauwste vermoeden van, dat het niets anders is dan goud. Op dezelfde manier zijn steden, huizen, bergen, slangen etc. zelfstandige objecten voor de onwetende. Gezien vanuit het absolute 'standpunt' is deze objectieve wereld het subject (het Zelf) zelf; zij is niet gescheiden van het Zelf. De wereld is vol van ellende voor de onwetende mens en vol geluk voor de wijze. Zij is duister voor de blinde en vol van licht voor degene, die ogen heeft. Het geluk van Iemand met onderscheidingsvermogen, die de samsara verworpen heeft en alle begrippen heeft opgegeven, neemt voortdurend toe. Zoals wolken plotseling in een heldere hemel verschijnen en er even plotseling weer in oplossen, zo verschijnt ook de wereld in het Zelf en lost er weer in op. Hij, die de stralen niet onderscheiden ziet van de zon zelf en die inziet, dat zij de zon zelf zijn, wordt nirvikalpa (de mens, die geen onderscheid maakt) genoemd. Precies zo als het doek, bij nader onderzoek, niets anders blijkt dan garen, zo blijkt deze wereld, indien men haar nader onderzoekt, niets anders dan het Zelf te zijn. Deze fascinerende wereld rijst op als een golf uit de gelukzalige oceaan van bewustzijn en lost er weer in op. Hoe zou zij dan van het bewustzijn in het midden (nl. tijdens haar verschijnen) kunnen verschillen? Precies zoals schuim, de golven, de dauw en de druppels niet verschillen van water, zo is ook deze wereld, die uit het Zelf is gekomen, niet verschillend van het Zelf. Precies zoals een boom met zijn vruchten, bladeren, knoppen, bloemen, takken, twijgen en wortels reeds in het zaad van de boom aanwezig is, zo bestaat ook deze wereld in Brahman. Precies zoals de pot uiteindelijk terugkeert tot leem, de golven tot water en sieraden tot goud, zo keert ook deze wereld, die uit het Zelf kwam, uiteindelijk terug tot het Zelf. De slang verschijnt als men het touw niet herkent; ze verdwijnt zodra men het touw herkent. Zo verschijnt ook deze wereld als men het Zelf niet herkent; zij verdwijnt zodra men het Zelf herkent. Slechts omdat wij het onzichtbare Zelf vergeten, verschijnt de wereld, net zoals het vergeten van het touw de slang doet verschijnen. Precies zoals de droom onwerkelijk wordt in de wakende toestand en de wakende toestand in de droom, zo ook wordt de dood onwerkelijk bij de geboorte en het geboren zijn onwerkelijk in de dood. Al deze dingen zijn dus noch werkelijk,
noch onwerkelijk. Zij zijn het gevolg van een misvatting, niets
anders dan indrukken die uit de een of andere vervlogen ervaring
zijn ontstaan. Kenmerken van een Bevrijde. (Jivan Mukta) De kennis van het Zelf is het vuur, dat het droge gras van verlangens verteert. Waarlijk, dit is wat 'samadhi' genoemd wordt, niet slechts het betrachten van stilzwijgen. Hij, die zich realiseert dat het gehele universum in werkelijkheid niets anders is dan bewustzijn en onberoerd blijft, is beschermd door het schild van Brahman; hij is gelukkig. De yogi, die de 'toestand' heeft bereikt welke aan alles ten grondslag ligt en steeds stil onberoerd blijft als de volle maan, is waarlijk de Allerhoogste. Hij, die in het binnenste van zijn hart de betekenis van de Upanishads, welke over Brahman handelen, tot zich laat doordringen en niet door vreugde of verdriet meegesleurd wordt, wordt niet door deze samsara gekweld. Net zoals vogels en dieren geen toevlucht zoeken op een brandende berg, zo komen bij een kenner van Brahman nooit slechte gedachten op. Ook wijzen, net als dwazen, maken soms anderen kwaad, doch zij doen dit alleen om te zien, in hoeverre zij hun natuurlijke gevoelens kunnen beheersen (d.w.z. om na te gaan, in hoeverre de boosheid van de andere persoon hen beinvloedt). Juist zoals het lichaam nog even door blijft trillen, nadat de illusie van de (verbeelde) slang die het trillen veroorzaakte verdwenen is, zo ook blijven de gevolgen van de illusie nog enige tijd aanhouden, zelfs al heeft men alle illusies verloren. Net zoals een kristal niet bevlekt wordt door wat zich erin weerspiegelt, zo wordt ook de kenner van de waarheid niet werkelijk beinvloed door de resultaten van zijn handelingen. Zelfs terwijl hij doelbewust bezig is met uiterlijke handelingen, blijft de kenner van de waarheid steeds naar binnen gekeerd en uiterst rustig, als iemand die slaapt. Sterk overtuigd van non-dualiteit en in volmaakte geestelijke vrede doen yogi's hun dagelijkse werk terwijl ze de wereld ervaren als in een droom. Ook al komt de dood tot de kenner van de waarheid, vandaag of over duizend jaar, hij blijft onberoerd als goud dat in de modder is begraven. Misschien legt hij zijn lichaam af in Kashi of in het huis van een onreine (iemand die hondenvlees kookt); hij, de mens-zonder-verlangen, is vrij op hetzelfde moment, dat hij de kennis (van Brahman) ervaart. Voor iemand die zonder verlangens is, oh Rama, is de wereld zo onbeduidend als de afdruk van een koeiepoot, de berg Meru gelijk een heuvel, de ruimte alsof zij in een mandje gaat en de drie werelden gelijk een grasspriet. Gelijk een lege pot in de ruimte, zo is de kenner van de waarheid zowel van binnen als van buiten geheel leeg en tegelijkertijd is hij van binnen en van buiten geheel vol zoals een met water gevulde pot in de oceaan. Hij, die aangetrokken noch afgestoten wordt door de voorwerpen, die hij waarneemt en die (in de wereld) handelt als in de slaap, diegene wordt een bevrijde genoemd. Hij, die vrij is van de verwarde knopen van het verlangen en wiens twijfels weggenomen zijn, is bevrijd, zelfs als hij nog in het lichaam vertoeft. Ook al mag hij gebonden lijken, toch is hij vrij. Hij blijft gelijk een projectorlamp in een filmvoorstelling. Hij, die zonder moeite (als in een spel) al zijn egoistische neigingen heeft afgelegd en zelfs het voorwerp van zijn meditatie heeft opgegeven, wordt bevrijd genoemd, ook al vertoeft hij nog in het lichaam. Hij die, gelijk een blinde, zijn verwanten niet herkent (ver achter zich laat), die het gehecht-zijn vreest gelijk een vergiftige slang, die zintuiglijke genietingen en ziekten als gelijken ziet, die de nabijheid van vrouwen (resp. mannen) over het hoofd ziet alsof het grassprieten waren en die geen verschil ziet tussen vriend en vijand, die ervaart het geluk in deze en de volgende wereld(en). Hij die alle zintuiglijke waarnemingen uit zijn geest verwijdert en, doordat hij volmaakte rust bereikt, stil blijft gelijk de ruimte, onberoerd door lijden en verdriet, is een bevrijde; hij is de Allerhoogste. De mens van edel karakter, wiens verlangens van het hart tot een einde zijn gekomen, is bevrijd; het doet er niet meer toe of hij al dan niet meditatie beoefent of handelingen verricht. Het Zelf zien in het niet-Zelf betekent gebondenheid. Het opgeven van dit idee is de bevrijding. Er bestaat noch gebondenheid, noch bevrijding voor het altijd vrije Zelf. Indien, door het inzicht dat de objecten van de zintuiglijke waarneming niet werkelijk bestaan, de geest geheel bevrijd is (van deze objecten) volgt de hoogste gelukzaligheid van de bevrijding. Het opgeven van alle latente neigingen wordt door de wijzen de werkelijke bevrijding genoemd; dit is tevens de foutloze methode (om bevrijding te bereiken). Bevrijding is niet te vinden aan gene zijde van de hemel noch in de andere wereld, noch op aarde; het uitdoven van de geest als gevolg van het verdwijnen van alle verlangens wordt als bevrijding beschouwd. Oh Rama, er bestaat geen intellect, geen onwetendheid, geen denken en voelen en geen individuele ziel (jiva). Het zijn alles voorstellingen in Brahman. Voor iemand die leeft vanuit dat, wat oneindig, puur bewustzijn, geluk en non-dualiteit zonder kenmerk is, waar blijft de vraag van gebondenheid of bevrijding, aangezien er geen tweede entiteit is? Oh Rama, de geest heeft zich door zijn eigen activiteit gebonden; als hij kalm is, is hij vrij.
Het ongedeelde bewustzijn verbeeldt zichzelf begerenswaardige objecten en rent erachteraan. Dan wordt het 'de geest' genoemd. Uit dit alomtegenwoordige en almachtige Allerhoogste kwam, gelijk rimpels op het water, het vermogen te voorschijn om separate objecten te verbeelden. Juist zoals een vlam, geboren uit de wind (door het aanblazen van het vuur), weer door dezelfde wind gedoofd wordt, zo ook wordt dat, wat uit de verbeelding geboren wordt, weer door diezelfde verbeelding vernietigd. De geest kan door de verbeelding te voorschijn geroepen worden vanwege het vergeten van het Zelf. Gelijk de ervaring van de eigen dood in de droom, houdt bij zorgvuldig onderzoek ook deze op te bestaan. De idee, dat het Zelf dat zou zijn, wat niet het Zelf is, komt voort uit onjuist begrip. De gedachte dat dat, wat niet werkelijk is, welwerkelijk zou zijn, oh Rama, herken die als 'de geest'. 'Dat is hij, dit ben ik, 'dit is van mij' uit zulke ideeën bestaat de geest; hij verdwijnt als men diep over deze onjuiste ideeën nadenkt. Het ligt in de natuur van de geest om sommige dingen te aanvaarden en andere af te wijzen; dit is gebondenheid, niets anders. De geest is de schepper van de wereld; de geest is het individu (purusha); alleen dat, wat door de geest gedaan wordt, wordt als een bepaalde handeling gezien, niet dat, wat door het lichaam wordt gedaan. De arm, waarmee men zijn echtgeno(o)t(e) omarmt is dezelfde arm waarmee men zijn kind omarmt. de geest is de oorzaak van (i.e. schept) de objecten van de waarneming. De drie werelden zijn erop gebaseerd. Als de geest opgelost is, is ook de wereld opgelost. Hij moet d.m.v. krachtinspanning gezuiverd worden. De geest is gebonden door de onbewuste patronen van denken en voelen (vasanas). Als er geen patronen zijn, is hij vrij. Schep daarom snel, oh Rama, door het maken van onderscheid, die toestand waarin er geen patronen meer zijn. Juist zoals een wolkenbank een streep achterlaat op de maan of een inktspat op een witte muur, zo laat het boze spook van verlangen zijn sporen achter op de innerlijke mens. Oh Rama, hij die met naar binnen gekeerde geest al de drie werelden, gelijk dor gras, als een offer in het vuur van inzicht verbrandt, wordt bevrijd van de illusies van de geest. Indien men de echte waarheid kent over het aanvaarden en het afwijzen, en een niets speciaals denkt maar bij zichzelf blijft en alles opgeeft, dan komt de geest niet tot existentie. De geest is verschrikkelijk in de wakende toestand, zachtaardig in de slaap en dof in de diepe slaap; hij is dood als geen van deze drie toestanden is. Juist zoals het poeder van het kataba-zaad, nadat het vuil er met water afgewassen is, oplost in het water, zo lost ook de geest (nadat alle vaste patronen verwijderd zijn) zelf op in het Zelf. De geest is de samsara; de geest wordt ook gebondenheid genoemd. Het lichaam wordt in beweging gebracht door de geest zoals een boom bewogen wordt door de wind. Overwin eerst je geest door de hand te drukken met de hand, te tandenknarsen met je tanden en je ledenmaten te verdraaien met behulp van je ledenmaten. Zou de dwaas zich moeten schamen, dat hij in de wereld doet, waar hij zin in heeft en over meditatie babbelt, terwijl hij nog niet eens zijn eigen geest kan overwinnen? De enige god, die overwonnen dient te worden, is de geest. Hem overwinnen leidt tot alles. Zonder deze overwinning zijn alle andere inspanningen vruchteloos. Onverstoorbaar te zijn is de basis van geluk (Sri). Men wordt erdoor bevrijd. Voor de mens is zelfs de overwinning op de drie werelden zonder de overwinning op de geest onbeduidend als een grasspriet. Het omgaan met wijzen, het loslaten van onbewuste denk- en voelpatronen, zelf-onderzoek en adembeheersing dit zijn de middelen, waarmee de geest overwonnen wordt. Voor iemand, die geheel in leer gekleed gaat, lijkt de hele wereld wel met leer bedekt te zijn. Op dezelfde wijze stroomt de wereld over van nectar voor de geest, die vol is. De geest raakt in gebondenheid door te denken: ìik ben niet Brahmanî en hij wordt volkomen bevrijd door te denken: 'ik ben Brahman'. Als de geest wordt opgegeven (i.e. oplost), lost tevens alles op wat dualistisch en wat enkelvoudig is. Wat daarna overblijft is de Allerhoogste Brahman, vol vrede, tijdloos en vrij van ellende. Er is niets gelijkwaardig aan de allerhoogste
vreugde, welke iemand met zuivere geest, die de toestand van
zuiver bewustzijn heeft bereikt en de dood heeft overwonnen,
voelt. Het uitwissen van de onbewuste denk- en voelpatronen Oh Rama, dit onderzoek naar de aard van het Zelf door te vragen: 'wie ben ik?' is het vuur, dat de zaden van de slechte boom de geest verbrandt. Zoals de wind niet de klimplanten op het schilderij kan buigen, zo kunnen ook bezoekingen degene geen kwaad doen, wiens begrijpen sterk staat en steeds weerkaatst wordt in de spiegel van het zelf-onderzoek. De weters der waarheid verklaren, dat het onderzoek naar de waarheid van het Zelf gelijk aan kennis is. Wat er te kennen valt, is er in opgesloten gelijk zoetheid in vruchtensap. Voor diegene, die het Zelf door onderzoek verwerkelijkt heeft, zijn Brahma, Vishnu en Shiva objecten van mededogen. Voor diegene, die zich voortdurend en met liefde bezig houdt met de vragen: 'Wat is dit grote heelal? Wie ben ik?' wordt de wereld geheel onwerkelijk. Juist zoals de gedachte, dat er werkelijk water te vinden zou zijn in de luchtspiegeling, niet opkomt bij degene die weet dat het een luchtspiegeling is, zo ook komen de onbewuste patronen van denken en voelen niet aan bod bij iemand, wiens onwetendheid verdwenen is door de realisatie, dat alles Brahman is. Door zowel het opgeven van de onbewuste denk- en voelpatronen als het beheersen van de adem houdt de geest op, geest te zijn. beoefen dat, waar je de voorkeur aan geeft. Oh, jij zuivere ziel, houd met zorg en liefde vast aan het gezelschap van wijzen en aan de ware geschriften; op die manier zul je de staat van Allerhoogste Bewustzijn niet in maande, doch in dagen bereiken. Onbewuste patronen houden op actief te zijn indien men in het gezelschap van wijzen verblijft, alle gedachten aan deze samsara (wereld van geboorte en dood) opgeeft en in gedachten houdt, dat dit lichaam sterven moet. Oh Raghava, zelfs onwetenden zijn in staat, door de kracht van hun overtuiging vergif in nectar te veranderen en nectar in vergif. Zolang dit lichaam als werkelijkheid wordt beschouwd, doet het alles, wat van een lichaam verwacht wordt, maar als men inziet, dat het onwerkelijk is, wordt het gelijk de ruimte zonder vorm of eigenschappen. Oh Rama, terwijl je in je zachte bed ligt, zwerf je alle kanten op met het droomlichaam; maar nu, als je wakker bent, waar is dat droomlichaam? Juist zoals een respectabel mens vermijdt in contact te komen met een onreine vrouw, die hondenvlees draagt, zo ook dien je de gedachte ìik ben het lichaamî af te wijzen, ten koste van alles. Indien de zoeker uitsluitend aan Brahman denkt en kalm en vrij van zorgen blijft, sterft zijn ik-gevoel vanzelf af. Indien men overal de eenheid der dingen ziet, blijft men steeds in rust, innerlijke koel en zuiver als de ruimte en zonder het ik-gevoel. Indien men innerlijk rustig is, zal de gehele wereld rustig zijn, maar als men innerlijk brandt (i.e. opgewonden is) zal de gehele wereld één brandende massa zijn. |