Gelukkig kunnen we regelen dat er alleen
een chauffeur en niet de verplichte Chinese gids mee gaat. De
keurig in het pak gestoken Tibetaan van het bureautje heeft goede
connecties met de Chinezen die de voor de reis benodigde papieren
moeten uitgeven. Bij vertrek blijkt de gegarandeerd goede auto
geen schokbrekers te bezitten en spreekt de gegarandeerd engels
sprekende chauffeur alleen Tibetaans. Hij heeft wel een vrolijke
aanstekelijke lach die hij onderweg elke keer te voorschijn tovert
als hij een diepe kuil over het hoofd ziet en en ik hoofd bijna
door het dak ga. Met handen en voeten slagen we er toch in ons
verstaanbaar te maken. Zoals veel Tibetanen in Nutu, onze chauffeur
een open en spontane man met een goed gevoel voor humor, een
schril contrast met de formele en gesloten Chinezen.
Vertrek uit Lhasa.
Hoewel we reeds op ruim 3700
meter hoogte zitten gaan we eenmaal buiten de stad snel omhoog.
Bij de op 4800 m liggende Khamba La pas worden we, midden in
het niets, gelijk omringd door prachtig opgetuigde yaks die daar
op de toeristen staan te wachten, decorstukken voor de mooie
foto's voor thuis; vijf yuan alstublieft. Vooruit maar, Eveline,
lichtelijk protesterend, wij zijn tenslotte geen toeristen nietwaar,
ook maar op de yak. Een bus vol Japanners wordt een eindje verderop
in een collectieve glimlach vereeuwigd voor het Yamdrok Tso,
het heilige turquoise meer. Het paradijselijke landschap wordt
helaas bedreigd door Chinese plannen voor een krachtcentrale.
Met onze twee Nederlandse reisgenoten lopen we nog hoger de berg
op om te genieten van de stilte die er hoorbaar is. In die stilte
lijkt m'n mind meer herrie te produceren dan ooit. Op de weg
naar beneden verzamelen we als dank aan de berg alle achtergelaten
blikjes en rondslingerend papier.
In Gyantse bezoeken we de volgende dag de Kumbum stupa, een vergulde
toren met dertien verdiepingen en daarin 70 kapellen, elk ervan
boordevol beelden van boeddha's, lama's en muurschilderingen.
De Tibetanen versieren alles nog rijker, bonter en overdadiger
dan de katholieken, elk kapelletje is een feest van kleuren,
goden en halfgoden. Hoeveel boeddha's kan een mens eigenlijk
aan op een dag? Na Sera, Drepung, Ganden en kleine kloosters
en tempels diende zich bij ons de eerste verschijnselen van kloostermoeheid
aan. In een van de kapellen waar Milarepa, de populaire poëet,
kluizenaar, magiër en heilige uit de elfde eeuw, in zijn
kenmerkende pose met de hand achter zijn oor zit, gaan we in
stille meditatie zitten. De vredige sfeer van de kapel laat ik
diep in me doordringen.
Het lot van Tibet
Wat een pijnlijk lot is Tibet,
het land van de Dalai Lama, van mededogen, toch ten deel gevallen.
Zoals Osho, een grote indiase mysticus, zegt: 'Tibet is één
van de belangrijkste landen van de wereld, eeuwenlang heeft het
zich aan meditatie toegewijd. Nergens is zo'n geconcentreerde
poging gedaan om het wezen van het menszijn te ontdekken. In
deze eeuw zijn veel mooie dingen
vernietigd, maar Tibet staat boven aan de lijst.'
Is het karma van het land? Worden de monniken en nonnen zo onderdrukt
als gevolg van de onderdrukking van het gewone volk door de eeuwen
door de heersende geestelijke klasse? Of is het een signaal dat
de tijd van de kloosters voorbij is en spiritualiteit in het
dagelijks leven geleefd moet worden, niet meer afgezonderd van
de gewone wereld?
Shigatse
In Shigatse, Tibet's tweede stad en de volgende plaats op onze
route, bezoeken we het Tashilunpo klooster, vanouds de officiële
residentie van de Panchen Lama. Na de Dalai Lama heeft de Panchen
Lama de hoogste status in de hiërarchie van het Tibetaans-boeddhisme.
De vorige Panchen Lama is onder verdachte omstandigheden overleden
en de jongen die als zijn incarnatie geldt is door de Chinezen
gekidnapt. In het klooster bezoeken we een grote kapel waar de
Maitreya, de boeddha van de toekomst op zijn lotustroon zit.
De Tibetanen geloven dat Champa, zoals zij hem noemen, pas zal
verschijnen om onze wereld te leiden als de mensheid zijn karma
heeft voltooid. We laten deze stad de
volgende dag achter ons en reizen over de tijdloze ruige hoogvlakte
verder richting Nepal. Onderweg zien we talloze boeren aan het
werk om de gerst, het meel voor de tsampa, te oogsten. We genieten
van de oneindige leegte van het landschap, de hemel hangt zo
laag dat ik het gevoel heb hem te kunnen aanraken. We zijn verstoord
als we tot in de kleinste gehuchten Chinese politie aantreffen,
meestal kletsend in het plaatselijke restaurantje te midden van
de lokale bevolking. Veel van de indrukkend leg ik vast op foto,
maar vaak heb ik er geen zin in, wil ik alleen maar aanwezig
zijn, ervaren, voelen. Soms duiken mensen schichtig weg als ik
de camera te voorschijn haal, houden hun hand voor het gezicht
of reageren afwerend.
Een andere keer wordt de hand gretig opgehouden, of prijzen mensen
zichzelf compleet met baby tegen betaling aan als model. Veel
vragen ze niet, met één of twee yuan (kwartjes)
zijn ze al helemaal blij.
Graag zou ik dagen in de leegte en stilte van het platteland
willen blijven. Maar contract is contract en onze altijd vrolijke
chauffeur rijdt ons door plassen en kuilen, dorpen en vlaktes
met de horizon op oneindig, op schema naar de grens.
In Nyalam, een modderig provinciestadje
met lelijke Chinese gebouwen wordt de invloed van Nepal al merkbaar,
de gezichten anders, de straten rommeliger en de lucht minder
stil. In de stad zien we veel Chinese en Tibetaanse meisjes die
in prachtige mantelpakjes, volledig gekapt en opgemaakt, de straat
aanvegen of vlees staan te hakken. Op de rode één
oktoberdag rijden we de stad uit, op weg naar de veertig kilometer
verder gelegen grensplaats Zhangmu. Op het dorpsplein zitten
voor een groot Chinees gebouw, met veel bekend blauw glas erin
en talloze rode vlaggen ervoor, veel Tibetanen en Chinezen te
wachten tot de één october viering begint. Een
merkwaardig afscheid van een land dat me steeds dierbaarder wordt.
De afdaling van het Tibetaanse plateau gaat snel. In de grensplaats
Zhangmu drinken we ons laatste kop zoute boterthee en eten we
een paar momo's. Na lang wachten stempelt een vriendelijke Chinese
douanier ons Tibet uit. Dan gaat het stijl omlaag. De ruim tien
kilometer lange weg die het niemandsland tussen Tibet en Nepal
overbrugt is zelfs voor een landcruiser nauwelijks berijdbaar.
Langs diepe afgronden en talloze bochten slingert de weg naar
beneden. Een half uur later staan we bij de ruim 1300 meter lager
gelegen Nepalese grens.
Naar huis
'You can always come back,' zegt een
stewardess enige dagen later
tegen ons als we op Kathmandu Airport na enig getreuzel als laatsten
het vliegtuig instappen. Via Abu Dabi en Londen vliegen terug
naar de
lage landen.
Schiphol hult zich bij aankomst in een laag melancholische mist.
|
klik voor vergrotingen:
eveline in drepung
snot-neuzen
onderweg in hebu
de gerst wordt
geoogst
ganden klooster
4500 m
nomadenkinderen
gebedsvlaggen
op
ton la pas
tong la pas
gyantse
gyantse
gyantse
maitreya buddha
in tashilhunpo
tingri
hoogvlakte
shegar, met vernielde
dzong
shegar
|