Ik was 24 en hij redde mijn leven. Hij zei: "Heel goed, verbrandt alle huizen en bruggen." Hij zei: "mensen ontlenen zoveel zekerheid en veiligheid aan hun huis. Het is hetzelfde als je zekerheid bouwen op een kaartenhuis of een zandkasteel. Het stelt niets voor, Vestig je zekerheid op dat alles in tijd vergaat en kijk dan wat er overblijft." Hij opende mijn ogen voor de kostbaarheid van dit moment, waarin ik leef. Hij leerde me om alles wat het leven brengt te vieren en ik leefde vele jaren in India. Toen hij meer dan tienjaar later zijn lichaam verliet, heb ik alles gedaan om dat ook te vieren, maar ik miste de immense meesterkracht van zijn lichamelijke aanwezigheid en raakte uitgevierd. Ik voelde het als hoogverraad, toen ik verliefd werd op mijn tweede Meester Sri Poonjaji. Hij zei doodleuk: "heeft Rajneesh je verlicht gemaakt? Zo niet, dan ben je een halfgaar broodje, en moet je nog de oven in, ga net zolang door totdat je gaar bent". Ik liet weer alles achter (huis, familie, carrière, vrienden en vriendje) om bij hem te kunnen zijn en hij negeerde me een heel jaar. Welke strategiën ik ook gebruikte om zijn aandacht te trekken, het werd alleen maar pijnlijker om bij hem te zijn. Ik dacht, ik ga door tot ik erbij neerval. Toen werd ik ziek en mijn vriendin nam me mee naar de rivier de Ganga om uit te huilen en "beter" te worden. God, wat voelde ik me slecht, afgewezen door de Meester. Het was een prachtig natuurgebied bij Rishikesh aan de voeten van de Himalayas. Op een zonnige dag ging ik daar wandelen, dwalen in een prachtige klank, een mantra, die mijn hart had geraakt: ShantiMayi. Ik had iemand die naam en passant horen zeggen en het maakte alles bij me wakker. Natuurlijk bracht de Mantra ShantiMayi mij op de plek van bestemming: de Sacha Dam Ashram. Daar ontmoette ik haar: mijn derde en huidige Meester. Ze stond op het balkon, een beeldschone vrouw, haar was op te hangen. Haar lange blonde haar was ook net gewassen, alles aan haar is fris en schoon en stralend en vlekkeloos en sprankelend, dat zag ik gelijk en toen onze ogen elkaar ontmoetten gebeurde er iets onbeschrijfelijks. Ik kon niet meer praten en denken. Godzijdank nam ze me mee naar de oever van de rivier op een soort groot platform en zei: zie je die boten daar? Ik zag dat ik ze zag, en toen vroeg ze of ik de schittering in de rivier zag en dat zag ik ook. En toen kwam ik langzaam weer bij tot de normale werkelijkheid die nu vredig en diep in mijn ogen scheen met een stralend randje erom heen, "ze heeft de hele wereld voor me betoverd," dacht ik. Ze vroeg me of ik een liedje wou zingen. Nou dat wilde ik heel graag. Ik zong: "Why should I wake up, this dream is going so well!" We lachten samen en ze zei de allerfijnste dingen tegen me, die er bestaan. Toen zei ze, dat ik haar Guru moest ontmoeten en dat ik dat heel fijn zou vinden. Ik dacht, ik hoef niemand meer te ontmoeten, ik heb jou toch, het kan toch niet beter! Dan begint Shanti Mayi meteen voor me te zorgen, ze neemt me mee naar een goeie dokter en leert me dat spiritualiteit heel praktisch is. Spiritualiteit is alleen maar praktisch, waar is het anders goed voor, zegt ze. We zitten 7 uur in een hobbelende bus op weg naar de dokter, volgepakt met krijsende kinderen en dieren, boerende spugende mannen, stille verdrukte vrouwen, tussen stank en ongedierte, in een verzengende hitte. ShantiMayi is ieder moment zo fris en ongelooflijk energievol en onverstoorbaar. Zeven uur heen, zeven uur terug. Ik heb het hart niet te klagen en blijf met al mijn aandacht op haar gevestigd, ieder moment, iedere ademhaling, en er is geen moeheid, er is geen irritatie, er is alleen maar haar, mijn ShantiMayi. Het lijkt alsof bij haar de tijd dimensie wegvalt, Ik val in haar grace, in haar eeuwige nu. Ook vind ik bij haar geen spoor terug van het idee `de ander'. Ze ziet iedereen in een eenheid met zichzelf, houdt zich in gedachten niet bezig met discriminerende oordelen, en voelt zich dan ook zichtbaar thuis en op haar gemak temidden van de herrie en derrie van India. Ik leer van haar dat je in wezen overal thuis bent als je ophoudt met zelf afscheidingen aan te brengen in de vorm van oordelen en ideeën, hoe je wilt dat de dingen zijn en hoe je wilt dat de wereld om je heen eruit ziet. Praktisch gezien komt het erop neer dat je van moment tot moment op alert staat om naar je gedachten te kijken. Het maakte me bij tijden hopeloos gespannen en geïrriteerd. Maar steeds was er weer die volkomen natuurlijke liefdevolle aandacht in een woord of gebaar van haar, die me een uplift gaven, me deden ontspannen, steeds weer moedigt ze me aan, zoals een moeder haar kind, dat steeds weer valt, om op eigen benen sterk te staan en te lopen. En dan wist ik het weer, dan was er weer die zekerheid, dat ik ooit precies zo zou zijn als zij. Want dat was het enige dat ik wilde: precies zo zijn als zij. Nooit op de wereld had ik een mooier, prachtiger en stralender wezen ontmoet. Ze voltrekt zich als een wonder aan mijn ogen, oren, neus en, ja, zelfs haar geur is onbeschrijflijk heilig, en intuïtief herken ik mezelf in haar, zij, die met een gemak en natuurlijkheid deze kwaliteiten uitstraalt, zonder er enige moeite voor te doen, ze is namelijk niemand anders dan zichzelf, het is haar natuurlijke staat. Harstikke heilig en juist daarom zo gewoon. Er is nog iets, dat me diep raakt in haar: ze is ieder moment nieuw, alsof ze van geen vorige momenten afweet, als een ballast. Ze reageert puur vanuit dit moment, met een onschuld van een pasgeboren kind en met een vertrouwen van een oude wijze. Ieder moment in ons contact krijg ik een parel uit haar ogen, uit haar mond, van haar handen. Ik ben tegen de tijd, dat de bus aankomt, dronken en verslaafd aan haar en in en in gelukkig, en ik weet, ik behoor jou toe voor de rest van mijn leven. Dan komen de zwaardere lessen. Het houdt nooit op, tot de dag van vandaag, altijd duwt ze me weer even verder dan dat ik dacht dat ik kon gaan. Dan zegt ze met een knipoog: Gate Gate Paragate Parasamgate Bodhi Svaha. (betekent: ga door, ga door, ga voorbij het hoogste,voorbij de hoogste realiteit en voorbij de hoogste stadia van verlichting, ga door.) "Leef vanuit de diepte van je hart", zegt ze. Laat je niet van de wijs brengen door ideeën van afscheiding, zoals: ik, mij, mijn. Dat zijn de grote afgronden van pijn en ellende, we zijn een, we zijn gemaakt van precies nauwkeurig een en dezelfde essentiële natuur. Er is in werkelijkheid geen afscheiding. Die maken we met onze gedachtes, we geloven erin en lijden. Ik zit dag en nacht aan haar voeten, ben niet meer weg te slaan en ben al het leed omtrent mijn tweede Meester Poonjaji vergeten. In een latere ontmoeting zal hij mij alleen maar vol liefde onthalen, zelfs aan zijn tafel uitnodigen. Omdat mijn hart dankzij ShantiMayi nu open is, weet ik. Ik drink haar in, haar overweldigende liefde, die me laat voelen, dat we een zijn, dat het geen mooie droom is, maar iets wat je werkelijk bent en kunt ervaren. Wat een Meester! Ik loop zo gelukzalig in de ashram rond, dat de Brahmanen, die daar wonen verontrust aan Maharaji rapporteren, dat er een dronken vrouw in de Ashram is die voor ShantiMayi komt en in de zeer Vedische Ashram is alcohol streng verboden. ShantiMayi vertelt het mij lachend en we lachen samen. Dit alles speelt zich af in 1993, en ik ben een van de eerste gelukkigen, die ShantiMayi ontmoet, als er nog maar een handjevol mensen om haar heen zijn. Ze woont in deze tijd nog in een piepklein alkoofkamertje, waar net een bed in kan, haar door haar Guru Maharaji toegewezen en ze is de eerste westerse vrouw, die in deze Brahmanen (mannen) gemeen schap werd gehuisvest. Later zal Maharaji een huis voor haar laten bouwen in de ashram, uitkijkend over de Ganges. Maar vooralsnog is ze zielsgelukkig met haar alkoof, waar ze een prachtig tempeltje van heeft gemaakt. Haar leven in de ashram gaat niet over rozen. Ze verduurt zware testen. De mannengemeenschap pikt het niet zomaar, dat een westerse vrouw zich ongeremd aan haar Meester overgeeft, altijd als eerste naar hem toerent, als hij naar buiten komt om aan zijn voeten te vallen. Ze wordt geplaagd, haar deken wordt gejat, (een van de weinige bezittingen, die ze heeft) er worden leugens en roddels over haar verteld aan Maharaji. Haar trots wordt keer op keer geknakt en ze moet buigen, leert om al buigend door de ashram te gaan, de eens zo onafhankelijke vrije westerse vrouw. Nu zegt ShantiMayi over zichzelf: "all I have (left) is a bow". Dat is het enige dat ze niet van haar af konden pakken. Het is de dans van haar onvoorwaardelijke liefde voor Maharaji en zo danst ze de hele wereld rond, in buigende houding voor iedereen, in diep respect. " I see God in everyone." Op een ochtend in Satsang vertelt Shanti Mayi ons, hoe ze 5 jaar geleden, in 1988 voor de eerste keer aan is komen lopen langs de Ganga van Rishikesh naar Laxman Jhula, (ruim een uur lopen) om Maharaji te bezoeken in de Sachadam Ashram. In hun eerste ontmoeting zei hij dat hij haar al van verre had aan voelen komen en dat hij zij:" eens zul je mijn schoenen dragen". Ze verteit over het eerste moment, dat ze Maharaji in de ogen keek, dat alle wensen wegvielen en er nog maar een wens over bleef: 'to be just like him'. Ondanks dat ze alleen maar bij hem wilde zijn, zou hij haar keer op keer terugsturen naar haar moederland Amerika, om geld te verdienen, en in de winter mocht ze weer terugkomen. Het was altijd heel moeilijk om afscheid te nemen van Maharaji, ze huilde bittere tranen, maar ondanks haar smeekbede was hij onverbiddelijk. Ze moest weer terug naar de west, waar ze 7 dagen in de week, van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat in een fabriek werkte om geld te verdienen. Wat ze allemaal aan Maharaji gaf. Onder haar ogen werd haar zuurverdiende geld soms zo uitgedeeld aan Ashramleden, die de volgende dag vol trots met een nieuwe sjaal of broek liepen. Ze werd steeds weer opnieuw beproefd, haar spullen werden keer op keer afgepakt en toegeëigend door de Brahmanen, het leven met duizend regeltjes van de soms afgunstige mannengemeenschap, die haar plaagde en treiterde en haar beperkte in haar bewegingsvrijheid, doorstond ze als een vurige leeuwin. Haar totale overgave aan haar Meester was alles waarvoor ze leefde en leeft. Zijn wensen te vervullen was haar heilige taak, en dat is zo tot op de dag van vandaag. Ze kreeg bijna geen verbale aanwijzingen van haar Guru. Meestentijds zat ze in stilte met hem en in die stilte was alles aan haar geopenbaard. ze leerde heel gecenterd te zijn en heel alert. Iedere beweging van haar Meester hoorde ze, zijn kuch, zijn ademhaling, het geklak van zijn houten sandalen, ze stemde zich zo op haar Meester af, dat ze uiteindelijk zijn geheime taal kon verstaan in de onvoorwaardelijke liefde tussen Meester en discipel. In 1991 is er iets gebeurd met haar,
toen ze weer terug was in de
fabriek in Amerika, terwijl ze met grote lieslaarsen in de pulp
van groenteafval stond, popte er iets in haar geest. ShantiMayi
beschrijft dit voorval altijd als iets heel subtiels, en maakt
daarbij een zacht geluidje: "pop". Vanaf dat moment
twijfelde ze niet meer aan de ware natuur van alles. Nu zijn we alweer jaren verder en Shanti Mayi, die afgelopen september haar 50e verjaardag vierde met ons, reist de hele wereld af en heeft duizenden studenten. En ieder voelt, dat hij of zij het volle pond aan spirituele leiding en aandacht en liefde krijgt. Het is een wonder, ja, ShantiMayi is een wonder van onvoorwaardelijke liefde en wijsheid. Ik heb aan deze grote Meesters mijn leven te danken, een leven vol voortreffelijkheid en vol liefde. In diepe dankbaarheid, Yashodhara Citroen van het Vrindavan Muziek College. e-mail: yasho.sacha@planet.nl website: www.vrindavan-music.com
|