Odysseus had tegen het eind
van zijn reis een volmaakt
leven bij de nimf Calyso
kunnen hebben, maar hij was
ongelukkig, want hij wilde
naar 'Huis'
het visje &
het water
Jan van Delden
Het volgende verhaal kan helpen een vals
menselijk gezichtspunt te doorzien, te verlaten en voor een waar
gezichtspunt in te ruilen.
Het is een poging om wat 'ik' in wezen ben en vormloos en onvoorstelbaar
is zichtbaar te maken.
Voor de meeste mensen is de stap om het vormloze Zelf rechtstreeks
te zien en te zijn te groot. Voor hen kan dit beeldverhaal een
opstapje zijn.
Ik gebruik het in het kader van een rollenspel met visualisatie-elementen
ter ondersteuning van het proces om theorie in praktijk om te
zetten.
Het doel is het gezichtspunt dat ik uit lichaam, geest, gevoelens,
emoties en gedachten zou bestaan in de juiste context te houden,
terwijl het ware zelf tegelijkertijd moeiteloos en vormloos op
de voorgrond blijft.
het visje
Stel jezelf voor als een visje dat in
de grote oceaan van het leven zwemt, zich in het algemeen klein
en bedreigd voelt en moet vechten om te overleven. Op een goede
dag komt hij een andere vis tegen die beweert dat hij niet dat
visje, maar de oceaan is. Het klinkt hem ongelooflijk in de oren
en lijkt tegen alle logica in te druisen, maar iets in hem gelooft
het
omdat hij die andere vis vertrouwt. Vervolgens hoort hij dat
hij diep in zichzelf moet leren kijken om die oorsprong - de
oceaan, het water - te vinden. Daarna leert hij dat die bron
onverplaatsbaar en alles-kennend moet zijn. Verder kan hij door
geen enkele gebeurtenis
worden beïnvloed en is hij ongeboren, onsterfelijk; hij
is de moeiteloze drager van alles.
Als het visje dat allemaal grondig heeft onderzocht en verteerd,
ziet het in dat hij geen visje is, maar dat het water om hem
heen zijn eigen wezen moet zijn en dus iets is, wat niet rechtstreeks
gekend kan worden maar wat je alleen maar kunt zijn. Dit is het inzicht: het visje ziet in dat het
op een bepaald niveau niet bestaat, maar in wezen het water is.
het water
Nu
pas begint het eigenlijke werk: het gezichtspunt van het visje
loslaten en het gezichtspunt van het water, de Absolute Bron,
aannemen. De belangrijkste vergissing die men kan maken, is trachten
vanuit het visje het water te bereiken. Op die manier krijgt
de zoeker hooguit een jojo-relatie met de werkelijkheid door
af en toe het water te zijn - bijvoorbeeld in meditatie - maar
voor het overige het visje te blijven in een oceaan die op zijn
best wat vriendelijker is. Als het visje inziet en accepteert
dat hij het water nooit kan bereiken, kan het onderzoek een wending
krijgen. Dankzij de vis wordt hij zich bewust van het bestaan
van de oceaan en van het feit dat daar rust en vrede heersen.
Hij komt tot het
inzicht dat hij zich van de vis los kan maken, door de aandacht
er niet op te richten. Door die aandacht leert hij kiezen: hij
kan de vis volgen of de aandacht op de oceaan gericht houden.
de aandacht
Nu wordt het onderzoek op de aandacht, op het kennen zelf toegespitst.
Speelt de aandacht zich af vanuit de vis, dan is er sprake van
een enge, grote oceaan, een kleine, kwetsbare vis en van een
activiteit van de vis zelf. Komt de aandacht vanuit het water,
dan is er sprake van een vis in een oceaan en heeft de aandacht
geen basis, dus ook geen activiteit. Na wat overpeinzing blijkt
er niet te ontkomen aan het inzicht dat die aandacht altijd onafhankelijk
is van wat er in mij verschijnt. Ondanks dat inzicht is er in
de praktijk nog maar weinig veranderd.
het visje eigent zich
de aandacht toe
Verhuisd
de aandacht weer naar de vis, dan zal die zich gewoonlijk afvragen
wat hij van de van de oceaan vindt. Die vis heeft daar wel een
mening over: hij ziet er letterlijk en figuurlijk niets in en
vindt er geen bal aan. En dat is voor de meeste zoekers het einde
van de zoektocht in deze richting, want ze doen en geloven precies
wat het denken wil. De reden daarvan is dat de vis zichzelf als
basis van die aandacht, het aanwezig-zijn, aanwijst. Onze onwetendheid
heeft ons tot slaaf gemaakt door de aandacht - het kennen - te
zien als een 'ik' met een lichaam en een intellect. Die koppeling
tussen het kennen en het gekende als een zelfstandig belichaamde
eenheid is onze enige gebondenheid. Aldus ontstaat de terreur
van het denken met zijn broertjes gevoel en emotie die door de
meeste mensen voor zoete koek wordt geslikt. We mogen graag opscheppen
over de nobele kanten van die nar en zien niet voorbij de mist
van: 'Ik denk dat toch?
Ik voel dat toch?' We lijden als anderen dit 'ik-denk-en-voel-toch-wezen'
niet op waarde schatten en wanen ons in de hemel als het wordt
geprezen. Om maar niet te spreken van de innerlijke dialoog die
zich in die situatie afspeelt: wat heb ik dat toch goed gedaan,
of
fout, of stom, of slim, noem maar op; en: ik kan het toch niet,
of: zie je wel dat niemand van mij houdt? En wat die anderen
betreft, zijn de gedachten in het algemeen kort en krachtig:
het is altijd hun schuld. De nachtmerrie dat wij het zelf zijn
die deze hoofdpersoon in waak- en droomtoestand spelen, en dat
wij het zelf zijn die denken en dus gedachten kunnen maken, is
de leugen die 'maya' heet. Lijd je aan identificatie met die
tijdelijke vis en wil je daarvan af, sleutel dan niet aan die
vis, want dat zal je niet verder brengen dan het inzicht dat
je er niets mee opschiet. In de praktijk zullen de meeste mensen
er evenwel niet aan
ontkomen, omdat het denken wordt geloofd en de overtuiging postvat
dat er iets aan de vis moet veranderen en/of verbeterd worden.
Omdat de leugen jaar-in-jaar-uit voor waarheid is versleten,
kun je je niet voorstellen dat jij nu al de wezenlijke kenner
bent van wat jij je 'zelf' noemt, en dat je nu al volkomen onafhankelijk
bent van het gekende. Dat gekende bestaat uit jouw zogenaamde
gedachten, gevoelens, emoties en lichaam, dat begrensd in een
grote, zogenaamd echte wereld leeft en handelt.
de aandacht is onafhankelijk
van het visje
Richt je aandacht op het water waar deze vis in verschijnt en
verdwijnt. Luister en kijk naar de elementen die zeggen, zeiden
en zullen zeggen dat jíj de aandacht, die aanwezigheid
en die kenner bent, en niet die tijdelijke, begrensde druktemaker.
Wees de oceaan en zie dat het water geen actie hoeft te ondernemen
om de vis te volgen. Waar de vis ook denkt heen te zwemmen: het
water volgt hem zonder zich te verplaatsen. Zie in dat welke
nobele of wrede handeling de vis ook verricht, het water nooit
wordt geschaad. Begrijp dat de vis dat water, de ruimte, nooit
kan bereiken. Onderzoek waarom Jij de aan- en afwezigheid van
de vis in waak- en droomtoestand wel moeiteloos kunt volgen.
Wordt het dan niet tijd dat je toestaat en beleeft dat jij het
water, dit vormloze kennen bent, waarin tijdelijk een vis
verschijnt om jouw grootsheid te belichten? Is het niet dankzij
de vis dat jij weet het onvoorstelbare te zijn? Wees niet bang
voor stempels als hoogmoedswaanzin, ijdelheid en zo voort, want
wie kan zichzelf op de schouders kloppen voor het overwinnen
van zijn ijdelheid? Ga steeds aan de gedachten voorbij door te
zien dat ze niets met jou - het water, de aanwezigheid - te maken
kunnen hebben. Laat de vis zijn gang gaan en begrijp dat wie
of wat zich ook met de vis of met diens handelen wil bemoeien,
bij de vis hoort en niet bij Jou. Sta jezelf toe dat onbelichaamde,
moeiteloze alles, dat volwaardige aanwezig-zijn, dat naakte 'Al'
te zijn.
de aandacht, het jezelf-zijn,
is het water
Nu je weet dat de aandacht en het water een en hetzelfde zijn,
moet je alleen nog ophouden te luisteren naar de beweringen van
de vis en niet meer zijn raad en mening vragen. Word sterk in
dat voor-alles-zijn, en leer dat Jij er ook bent als er geen
vissen zijn om van je aanwezigheid te getuigen. In het begin
zul je dat misschien alleen kunnen als de vis even mediteert,
later kun je het als hij zwemt. Wees niet bang dat je misschien
verdwijnt als er niets in je verschijnt. Jij kunt niet verdwijnen
en weer verschijnen. Jij bent ongeboren; jij bent datgene waar
alles in verschijnt en verdwijnt. Als je met dat onbevlekte geheel
bent verzadigd en twijfels je niet meer kunnen bereiken, kun
je de vis en al het gekende weer gewoon toestaan, omdat jouw
kennende en niet-actieve, vormloze kant niet meer aan een gekend
object vastzit. Jij bent zelf die onveranderlijke kennendheid,
dus draag je alles moeiteloos in je en laat je het verder zo.
Wat zou er nog buiten jezelf kunnen zijn, nu je weet dat alles
in jou is? Langzaam maar zeker zul je helemaal zien dat die vissen
niets anders dan dat ene Zelf zijn.
voor het water kan er
vis noch activiteit bestaan
Water-zijn staat geen vissen toe, omdat er niets anders is dan
water. Als alles uit water bestaat, kan en hoeft water zich nooit
te verplaatsen, waardoor er wat het water betreft geen activiteit
kan bestaan. De oceaan is zich weliswaar dankzij de vis bewust
geworden dat hijzelf water, vormloze aanwezigheid is, maar voor
en tijdens dat proces was hij al water en kennendheid. Kun je
dan nog zeggen iets bereikt te hebben, en dat er iets is
gebeurd? Als ik dat feit accepteer en dus nooit een vis, noch
zijn objecten van het kennen ben geweest, heb ik die ook nooit
ervaren omdat ik mijn kennen - mijn water-zijn - nooit kan hebben
verlaten. Daarom kan er geen andere slotsom zijn: er kunnen geen
objecten van het kennen bestaan. Daarom ervaren we geen objecten,
maar alleen het kennen zelf, het alomvattende bewustzijn. Die
ervaring bewijst dat de vis en zijn wereld geen objecten, maar
uitsluitend het Kennen, het bewustzijn zelf kunnen zijn. De zoeker
blijkt helemaal het gezochte Zelf te zijn. Hiermee is elk gevoel
van afgescheidenheid buiten dat ene Zelf
vernietigd, omdat er geen vissen bestaan. Durf
deze feitelijkheid langzamerhand in je leven toe te staan: jij
bent nooit begrensd, nooit geboren noch actief geweest, en wees
voortaan die gelukzalige vrijheid, want die is gewoon je Zelf.
Foto's: Prembuddha, gemaakt tijdens
een workshop met Jan in La Rousselie zomer 2000
|