Lieve Buddhaji,
ik leun nu lekker tegen
de stilte.
Een enkele gedachte
lijkt zich aan te kondigen,
maar lost weer op in
de blauwe hemel,
nog voordat ik hem gewaar
kan worden.
Ongrijpbaar is de wereld
vandaag,
en er is niemand die
de wolken vast wil pakken.
Dit is een middag zonder
problemen,
een middag zonder mij.
Een fijnheid aan gevoelens
streelt sluimerzacht
tegen mijn onkenbare
binnenste.
Alles is binnen, Buddhaji,
en er is geen buiten.
Ik ben puur gewaar zijn
in een wereld die niet
bestaat.
De zintuigen ontspannen,
het denken valt stil.
Het lichaam was een
gedachte,
en nu ik nergens iets
van hoef te vinden,
blijf ik over als een
openheid.
Een onzegbaar weten,
zonder iets te weten,
zonder ergens op uit
te zijn.
Moeiteloos; de liefde
bloeiend,
sprakeloos; de taal
der liefde,
eindeloos; de kalme
oorsprong,
omringend; de cirkel
van eenheid,
dansend; de ongerepte
tegenwoordigheid.
Wie kan haar betrappen?
Wie kan haar zijn?
Ik ben ik ben ik ben,
en er is geen tweede,
en er is geen afstand.
Veel liefs van je Zelf,
Dick Sinnige